Een interview bij de boeken over Anna Paulowna
(Gemaakt door Denktank in opdracht van de uitgever)
Denktank: Anna Paulowna was een Russische prinses, die in 1816 getrouwd is met de latere koning Willem II. Zij zou de koningin der Nederlanden worden, dat toen het verenigd België en Nederland was, maar door de Belgische Revolutie is zij alleen koningin van Nederland geworden.
Luc Vanhaeke: Ja, daar veranderde niet zoveel mee voor hen. Ze waren hun mooie buitenverblijf in Tervuren kwijt en het paleis in Brussel, dat nu nog bestaat, het Paleis der Academiën. Dat was pas in 1827 klaar. Ze hebben er amper een jaar gewoond. Dat zal hen veel pijn hebben gedaan. Ze waren ook het liefst in Brussel, niet in Den Haag.
Maar qua weelde en rijkdom zal er niet zoveel veranderd zijn. De prins was daarna ook vaak in Tilburg, waar hij uiteindelijk ook overleden is; hij zocht kennelijk toch meer het Zuiden dan het Noorden.
DT: Weten we eigenlijk wel iets over Anna Paulowna: zijn er egodocumenten?
LV: Er zijn heel veel egodocumenten, onder meer brieven tussen haar moeder en haar en ook van haar echtgenoot met haar moeder, Maria Feodorovna. Maar slechts enkele keren wordt het persoonlijk, tenminste voor die periode tot 1824, want dan zijn er niet veel van die brieven bewaard, het gros is in de brand van het paleis in Brussel eind 1828 gebleven.
DT: Hoe dicht kom je bij haar?
LV: Er is die wat vreemde ‘uitspraak’ van haar, op papier tenminste, in een van haar reisdagboeken, waar ze zegt dat ze van zo’n grote familie afstamt en toch zo weinig voorstelt. Het is geschreven in het Frans, dus je kan het op verschillende manieren vertalen of nuanceren. Maar dit is eigenlijk het dichtst dat we bij haar komen.
Er zijn wel enkele schriften bewaard waarin zij haar bezoek aan enkele Belgische steden beschrijft, zoals Brugge, Ieper of Kortrijk, maar dat lijkt meer op een schrift van een schoolmeisje, het is iemand die alles wat ze hoort mooi opschrijft, alsof ze op een toeristisch reisje.
Bij hun bezoek aan Brugge in juni 1817 kom je ook wel heel dicht bij hen, want een paar krantenredacteuren stonden blijkbaar op de eerste rij en hebben hun oren de kost gegeven. En verder is er de uitspraak bij de opening van de Gentse Universiteit dat zij zich een Nederlandse voelt. Dat staat al heel dicht bij Maxima, maar ja, wat kan je vanuit een bepaalde positie zeggen?
DT: Biograaf Jeroen van Zanten beschreef het leven van Willem II al uitgebreid. Kan je dat beter doen door zijn echtgenote te beschrijven?
LV: Nee, zeker niet voor het volledige leven van de prins, maar Van Zanten wijdt slechts 37 pagina’s aan de periode die ik hier behandel en ik doe het in 350, dus het is al wat ruimer.
DT: Kan je met concurreren met Nederlandse auteurs?
LV: Voor de Nederlanders behoort Anna Paulowna tot de nationale geschiedenis. Zij kijken naar haar als in een koningsdrama, enkel de hoofdpersonages behandelen zij. Maar dat is eigenlijk te eng.
Maar ik heb willen aangeven hoe België eruitzag in de vijftien jaar dat wij met Nederland verenigd waren. Ik geef een beschrijving van het land dag aan dag, en zo zullen zij het ook wel meegemaakt hebben.
DT: Welke bronnen heb je geraadpleegd?
LV: Het stadsarchief in Brugge en het provinciaal archief daar, ook in Spa en in het Koninklijk Huisarchief in Den Haag werd ik zeer goed onthaald.
Verder heb ik een aantal kranten geraadpleegd. De Nederlandse kranten voor die periode staan op het internet, maar dat is voor België niet het geval. Naast de Nieuwe Gazette van Brugge was er L’Oracle, een Brusselse krant. Om alle nummers van L’Oracle in handen te kunnen krijgen, heb ik mijn tijd moeten verdelen tussen Gent, Antwerpen en Brussel. Een bepaalde jaargang kon ik enkel raadplegen in het Belgische Parlement.
DT: Je hebt dus veel Frans moeten lezen?
LV: De invoering van het Nederlands gebeurde geleidelijk vanaf 1822. Voor die jaren en ook nog daarna waren de meeste van mijn bronnen Franstalig. Ook Anna Paulowna en de prins van Oranje schreven in het Frans en vele anderen met hen.
Het is eigenlijk ook door die korte vereniging dat er één Nederlandse taal is, de Vlamingen zaten hier nog in een soort kunstmatige schrijftaal vast en ze erkenden dat het Nederlands toch veel lekkerder liep.
DT: Wat zijn de oorzaken van het mislukken van het Nederlands-Belgische experiment?
LV: Er zijn er eigenlijk twee. De eerste is dat Willem I in zijn grondwet (die weinig steun had in het Zuiden) de hele Franse wetgeving heeft overgenomen. Artikel 2 luidde: elke wet die niet veranderd is, heeft kracht van wet.
En daarbij komt ongetwijfeld zijn clash met de kerk. Dat is eigenlijk wel zijn grootste vijand geweest. Ik denk dat als je het nu, met moderne ogen bekijkt, je hem op veel punten gelijk moet geven. Hij wilde een geseculariseerd land. Het Zuiden wilde terug naar het verleden onder het motto: dat wat wij onder de voogdij van de kerk doen, doen we beter: onderwijs, liefdadigheid enz.
Het feit dat Willem I protestant was en zijn legitimiteit ontleende aan Willem de Zwijger maakte hem bijna tot de natuurlijke vijand. En dan was hij nog zo onhandig om zijn zonen voorzitter van vrijmetselaarsloges te laten worden, want zijn vader, de vader van Willem I, was ook lid van een vrijmetselaarsloge geweest.
Willem I trapte voortdurend op zeer lange tenen in Vlaanderen, maar voelde het niet helemaal aan, hij was ook zeer eigengereid.
Maar hoe meer je over hem leest, hoe meer je toch ziet dat hij heel bekwaam was. Hij reisde veel rond, van her naar der, wat je van niet veel vorsten kan zeggen. Hij heeft het land in een heel korte tijd industrie en kanalen gegeven, zoals het kanaal Gent-Zelzate en ook dat van Brussel-Doornik, dat maar in 1832 klaar was. Spijtig dat hij zo koppig was, dat hij ook de persvrijheid zo beknopte. Niet dat de pers toen al zoveel voorstelde, het waren krantjes van vier bladzijden, met vooral veel buitenlands nieuws…
DT: Zijn zoon was niet van zo’n kaliber?
LV: Als we het aan Maarten van Rossem zouden vragen, zou hij ongetwijfeld ja erop antwoorden. Willem I heeft het Hollandse koningshuis op de kaart gezet. Willem II was een beetje een losbol. Hij was soldaat geweest onder Wellington in Spanje, vechtend tegen Napoleon. Dat heeft hem toch ook getekend.
Maar als ik, ietwat als illustratie misschien, nog eens op de oorzaken van de scheiding van de twee landen mag terugkomen: het feit dat Anna Paulowna zo rijk was en dat er hier zoveel armoede was, heeft misschien ook vele mensen de ogen geopend.
In 1829 werden de diamanten van Anna in haar paleis in Brussel geroofd. Door de beschrijving ervan in de opsporingsberichten, die naar de dief moesten leiden, werden ze uitvoerig beschreven. Zo kreeg het publiek een idee van de grote rijkdom van de prinses.
Ook daarvoor al was het de mensen al opgevallen dat ze zo’n mooie diamanten bezat. Bij de brand van haar paleis op 30 december 1820 waren zij ook al in het nieuws gekomen: een aantal ervan trof men onbeschadigd in het puin aan.
Er circuleerden lasterpraatjes, in dat verband, wat geëchood wordt in een brief van haar moeder, Maria Feodorowna, van 8 januari 1827. Het is het antwoord op een brief van Anna Paulowna waarin zij het over die lasterpraatjes had. Haar moeder antwoordde:
‘Ik zweer je, kindlief, dat ik nog nooit een Rus, die bij jullie is geweest, heb horen zeggen dat jij in Brussel niet bemind bent. Integendeel, steeds weer heeft men het over de genegenheid die de mensen voor je hebben en nooit over je trots of de diamanten die je draagt. Ik ken je niet als trots en het hoort bij je rang om de sieraden te dragen die je hebt ontvangen.
Geloof me, mijn kind, deze verhalen zijn de moeite van het aanhoren niet waard, zij zullen wel verzonnen zijn (…) Zet in Godsnaam deze wrede gedachten van je af, anders zal je een afkeer krijgen van je landgenoten om hun zogenaamde boosaardigheid. Als je deze gedachten voedt, doe je jezelf onrecht aan’.
DT: Komt er nog een vervolg op het boek?
LV: Ja, alhoewel het met haar naambekendheid in België erg tegenviel. Anna Paulowna is in België enkel onder botanici via de Anna Paulownaboom bekend. Maar omdat de reacties op het boek wel meevallen, werk ik nu aan een tweede deel.
DT: Dat is de periode 1825-1830?
LV: Uiteraard. Maar daar moeten nog heel wat opzoekingen voor gebeuren.
Anna Paulowna in België. De eerste jaren (1814-1824),
Brugge, 2024, 352 blz., 29,70 cm
ISBN: 978-90-735-1655-7
prijs 49,50 euro.